Dirk De Wachter over “Hope and Despair”

Psychiater Dirk De Wachter, hoogleraar aan de KU Leuven en verbonden aan het Universitair Psychiatrisch Centrum van Kortenberg, werd in Vlaanderen en Nederland bekend met boeken als Borderline Times (2012), Liefde? Een onmogelijk verlangen? (2014) en De kunst van het ongelukkig zijn (2019). In zijn geschriften en ook in de vele interviews die hij geeft, valt steeds weer de bijzondere relatie op die hij onderhoudt met de kunsten. Toen Dirk De Wachter in 2022 met kanker werd geconfronteerd – een diagnose die hem sindsdien als het zwaard van Damocles boven het hoofd hangt – schreef hij het boek Vertroostingen. Daarin beklemtoont hij het belang van de Ander, vertelt hij over rituelen en samenzijn, en beschrijft Bach als de ultieme trooster. Wij zochten hem op in zijn praktijk in Kortenberg om te praten over het seizoensthema ‘Hope and Despair’.

In de middeleeuwen gebruikte men het Rad van Fortuin als een metafoor voor de wisselvalligheden van het menselijk geluk. Overgeleverd aan de grillen van Vrouw Fortuna rest de mens weinig anders dan hopen op een gunstige wenteling van het rad, en wanhopen bij een neerwaartse beweging. Een adequaat beeld?

De noodlottigheid en de toevalligheid van ons bestaan is inderdaad iets wat ik continu voor ogen heb. Als mens zijn we in het leven geworpen, zonder dat we daar naar gevraagd hebben. Elk van ons komt terecht in een parcours waar je het einde niet van kent. Soms gebeuren er rampzalige toestanden, zaken die je niet kan voorkomen. Mijn laatste boek is daaraan gewijd. Maar in de wanhoop die een mens ervaart, kan ook schoonheid ontstaan. Dat is volgens mij – en volgens vele anderen – zelfs de oorsprong van de kunsten. Mens zijn we geworden toen we ons psychisch bewust werden van de dood – en van de verschrikking van de dood. Hoe vreselijk is het om een geliefde te verliezen! Om te beseffen dat jou ooit hetzelfde lot te wachten zal staan … Rond het stoffelijk overschot van overledenen is men beginnen te dansen en muziek gaan maken. Zo kon men beter omgaan met de wanhoop. Beeldhouwen, verhalen vertellen, ze later opschrijven, dienen eenzelfde functie: het creëren van een ‘holding environment’, een baarmoederlijke grond die het leven terug mogelijk maakt. De kunsten in het algemeen en de muziek in het bijzonder zijn fundamenteel dragende structuren om door wanhopige periodes heen te komen. We hebben de schoonheid nodig om het hoofd te kunnen bieden aan de ondraaglijke moeilijke momenten van het bestaan.


Toch bestaan de kunsten zoals wij die nu concipiëren nog niet lang. Vroeger zou men misschien gesproken hebben over religie …

Dat klopt, de oorsprong van kunst is onlosmakelijk verbonden met religie. In onze contreien is religie vandaag echter steeds minder een dragende structuur voor de wanhoop, zeker als we over het katholieke geloof spreken. Ik woon zelf in Antwerpen, vlak bij De Singel. In mijn parochiekerk, de Sint-Laurentiuskerk, treft men zondagmorgen om 11 uur slechts een tiental oudere mensen aan voor de wekelijkse eucharistieviering. Ondertussen zitten de zalen van De Singel afgeladen vol, onder andere voor uitvoeringen van de werken van Bach door mijn collega-psychiater Philippe Herreweghe. Is het niet opmerkelijk dat in origine zeer religieuze muziek zoals passies, missen en cantates vandaag in de concertzaal een universele snaar beroeren, zowel letterlijk als figuurlijk, en mensen verbinding laten maken met iets hogers, iets groters, iets wat onze eigen kleinheid overstijgt?


Kunst is echter geen medicijn, zo schrijf je in je boek Vertroostingen. In de plaats daarvan hamer je op het contact met andere mensen.

Wanneer iemand bij mij komt met een depressieproblematiek, ga ik inderdaad geen muziek voorschrijven. Dat is veel te simpel. En op beslissende momenten heb ik zelf ook gewoon nood aan contact met mijn geliefde. Wel denk ik dat muziek een dragend element kan zijn doorheen het bestaan. Ze is niet de kers op de taart, maar de taartbodem. Voor de filosoof Levinas is de geworpenheid in het bestaan iets bedreigend. We hebben allemaal te kampen met de ondraaglijke zwaarte van het leven, met het anonieme vormloze zijn. Dat noemt hij het ‘il y a’. De eerste stap uit die verschrikking, zo stelt Levinas, is de genieting: ‘la jouissance’. Concreet: om te ontsnappen aan de kleverige moerassigheid van het zijn, moeten we genieten van de schoonheid van de dingen. Van de natuur, van het zingen van de vogels en van de ondergaande zon. Voor mij is dat vooral ook: van de schoonheid van de muziek. “We are so small between the stars,” zingt Leonard Cohen, “so large against the sky”. Dat is steeds weer een troostende gedachte.

Is cultuurbeleving voor iedereen weggelegd? Of is zij toch vooral een zaak van een bepaalde elite?

Opvoeding speelt hierin een sleutelrol. Ofschoon ik geen talent had, ben ik toch zeer blij muziekschool te hebben gevolgd. We kunnen er niet omheen dat klassieke muziek een grote mate aan complexiteit kent en er ook vaak drempels moeten worden overwonnen. Dat is echter niet noodzakelijk iets negatief: het maakt diepgang mogelijk. Je moet echter de tools hebben om te kunnen omgaan met die complexiteit – en die verkrijg je door bijvoorbeeld muziekschool te volgen, of met andere woorden jarenlang je tanden stuk te bijten op een instrument. In een instantcultuur als de onze, een al te gemakkelijke hamburgertentcultuur, vind ik het de taak van een beschaafde maatschappij om mensen in hun jeugd de noodzakelijke tools mee te geven om ze toegang te verschaffen tot complexe uitdrukkingsvormen zoals hedendaagse kunst, literatuur en vooral ook klassieke muziek. Ik viseer daarbij niet per se scholen – zij doen al zoveel – maar doel vooral op ouders, grootouders en familieleden. Zij dragen een grote verantwoordelijkheid. Krijgen kinderen die tools niet mee, dan is de kans groot dat ze blijven hangen in een soort consumptiecultuur die al te snel weghapt.


Je bent een verwoed cd-verzamelaar, met een uitgebreide collectie van opnames van de cellosuites van Bach … Welke dimensie voegt een live-uitvoering toe?

De Henry Le Boeufzaal is voor mij onlosmakelijk verbonden met de Koningin Elisabethwedstrijd. Live meemaken hoe piepjonge mensen zich aan het Derde pianoconcerto van Rachmaninoff wagen, letterlijk een onspeelbaar stuk, dat is ongelofelijk. Ik bezoek de Koningin Elisabethwedstrijd al 25 jaar, liefst vanop de eerste rij. Een live orkest kan je opslokken als een groot monsterlijk dier, in een wolk van sublimatie waar de wanhoop, de ‘despair’, wordt omgetoverd in pure schoonheid. Een van mijn favoriete componisten is Shostakovich. Het is ongelofelijk hoe hij, bijvoorbeeld in zijn celloconcerto, alles achter zich laat, het verstikkende karakter van de stalinistische tijd, en zich verheft tot onnoemelijke hoogten. De prachtigste muziek zijn die composities die de grootst mogelijke wanhoop weten te sublimeren in de meest verheven schoonheid. 


Welke muzikale ervaring heeft jou in de voorbije maanden het meeste beroerd?

Twee weken geleden stierf een vriend van mij en ik ging naar zijn uitvaart. Bij het binnenkomen speelde het koor Wir setzen uns mit Tränen nieder uit Bachs Mattheuspassie. Dat, in combinatie met het leed van de aanwezigen, greep me enorm aan. Aangezien ik zelf erg ziek ben geweest, en de prognose nog altijd onduidelijk is, vroeg ik me natuurlijk ook af hoe mijn begrafenis er uit zal zien. Wie zal er zijn? Wat gaat men vertellen? Welke muziek zal men spelen? Op zulke momenten is muziek absoluut noodzakelijk. Ik ben heel erg kritisch voor begrafenissen waarbij er een powerpoint wordt getoond met daarin een reeks vakantiefoto’s van de overledene. Dat is zeer aandoenlijk, maar focust louter en alleen op het bestaan van het individu. Dat terwijl zo’n begrafenis het uitgelezen moment is om te praten over de kern van de zaak. Over de gemeenschap, over onze geschiedenis, over het rad van fortuin, over de Nietzscheaanse eeuwige terugkeer van de dingen, over onze nietigheid, en ga zo maar door. Klassieke muziek verstaat de kunst om over al deze wezenlijke zaken te praten, ze verbindt ons doorheen de tijd met het grote mysterie van het leven.
 

Door Mien Bogaert