Claude Vivier: een lang lied van eenzaamheid

Op het concert van 15 maart in samenwerking met Klarafestival, speelt het Belgian National Orchestra onder leiding van de Nederlandse dirigent Bas Wiegers niet alleen Stravinsky’s Le sacre du printemps en Tejas van seizoenscomponist Wim Henderickx, maar ook het werk voor sopraan en orkest Lonely Child van de Canadese componist Claude Vivier. Diens tragische leven vindt zijn ultieme weerspiegeling in dit hoogtepunt van de spectrale muziek, “een lang lied van eenzaamheid”.

Zijn natuurlijke ouders heeft Claude Vivier nooit gekend. Geboren in 1948 in het Canadese Montreal werd hij op 2,5-jarige leeftijd geadopteerd door het gezin Vivier, een katholieke arbeidersfamilie. Als kind zong Claude Vivier de mis in een schoolkoor en raakte hij geïnteresseerd in zowel muziek als religie. Toch was zijn nooit echt gelukkig: een nonkel maakte jarenlang seksueel misbruik van hem en zijn adoptieouders traden hiertegen nauwelijks op. Eerst verdachten ze hem van leugens, vervolgens beschuldigden ze hem ervan dit gedrag zelf te hebben uitgelokt. Op zestienjarige leeftijd ging Claude Vivier naar het seminarie om te studeren voor een religieuze carrière.  Twee jaar later werd hij echter van school gestuurd, officieel vanwege zijn onvolwassenheid en kinderlijke gedrag, officieus omwille van zijn pas ontdekte homoseksuele identiteit.

Muziek als reddingsboei

Claude Vivier had nooit echt een muzikale opleiding gekregen, maar leerde zichzelf wel piano en orgel spelen. Componisten die hem al vroeg interesseerden, waren Mozart, Tsjaikovski, Bartók en Schönberg. In de herfst van 1967 werd hij toegelaten aan het Conservatorium van Montreal, waar hij piano studeerde bij Irving Heller en compositie bij Gilles Trembley, een leerling van Olivier Messiaen. Vier jaar later kreeg hij een beurs waardoor hij in Europa kon gaan studeren: eerst in Den Haag aan het Instituut voor Sonologie bij Gottfried Michael Koenig en in Parijs bij Paul Méfano, dan uiteindelijk ook bij Karlheinz Stockhausen in Keulen en Darmstadt. Stockhausen was iemand die Claude Vivier ongelofelijk beïnvloedde. Zijn vroege werken experimenteren eveneens met radicale benadering van het serialisme en de twaalfstoonstechniek. Vivier verschilde echter van zijn leraar en tijdgenoten als Pierre Boulez door de melodie te blijven gebruiken als de drijvende kracht achter zijn composities.

Tussen 1972 en 1973 veranderde Viviers muzikale taal drastisch. Hij verwierp de twaalftoonsmuziek als te beperkend en ontwikkelde een eigen, unieke stijl. In vocale werken verkende hij de mogelijkheden van monodie en homofonie en experimenteerde hij met meertalige teksten en zelf uitgevonden talen. Zijn werken voor ensemble en orkest werden in toenemende mate beïnvloed door Schönbergs Klangfarbenmelodie en de weelderige postromantische expressiviteit van Mahler. Timbre werd hierdoor ontzettend belangrijk in de composities van Claude Vivier.

Oosterse invloeden

Na vanaf 1974 terug enkele jaren in Canada te hebben doorgebracht, waar hij deeltijds als leraar werkte om het hoofd financieel boven water te houden, ondernam Claude Vivier in 1976 en 1977 een grote reis naar Egypte, Japan, Thailand, Singapore en Bali om de muzikale tradities in deze landen te ontdekken. Eigen experimenten met complexere ritmes en onconventionele speeltechnieken waren het resultaat. In zijn denken nam oosterse spiritualiteit een steeds grotere plaats in. Zijn Bali-reis beschreef Vivier als “een les in liefde, in tederheid, in poëzie en in respect voor het leven.” Na zijn terugkomst uit het oosten had Claude Vivier nog vijf jaren te leven. Deze bracht hij deels door in Canada, deels in Parijs. Het waren zijn meest vruchtbare jaren en toen hij stierf in 1983 liet hij een oeuvre van in totaal 49 composities na.

Moord in Parijs

Drie weken voor zijn 35ste verjaardag werd Claude Vivier brutaal vermoord. Nadat hij niet was komen opdagen voor een lezing op het Conservatorium van Parijs, brak de politie op 12 maart 1983 zijn appartement binnen en vond daar het lichaam van de Canadese componist, gewurgd met een hondenketting, onherkenbaar gemutileerd door maar liefst 45 verschillende steekwonden, met een prop in zijn mond en met bloed dat neerdroop van het plafond en van de muren. Acht maanden later werd de moordenaar gearresteerd: een dakloze seriemoordenaar wiens opus moderandi bestond uit het verleiden van homoseksuele mannen in homobars, waarna hij ze thuis verwondde of doodde om hun bezittingen te kunnen stelen.

Lonely Child

Een van Claude Viviers meest tot de verbeelding sprekende composities is Lonely Child, geschreven in 1980 in opdracht van het CBC Vancouver Chamber Orchestra. Dit werk voor sopraan en orkest is een emotioneel en spiritueel zelfportret, misschien wel het meest persoonlijke werk dat de componist geschreven heeft. De tekst, deels in het Frans, deels in een zelf uitgevonden taal, stelt een kind gerust dat het niet alleen zal zijn: “slaap, mooi kind van het licht, slaap en dromen zullen komen, slaap en zachte feeën zullen met jou komen dansen.” Deze woorden had Claude Vivier als kind zelf willen horen, uit de mond van de moeder die hij nooit heeft gehad. De zelf uitgevonden taal is eveneens een restant uit zijn traumatische jeugd: “mijn gebrek aan identiteit, aan ouders, leidde ertoe dat ik zelf mijn afkomst verzon en deed alsof ik vreemde talen sprak. Mijn gevoeligheid werd hierdoor verfijnd en ik trok steeds meer een sluier om me heen. Eindelijk was ik beschermd!”

Duidelijk te horen in Lonely Child is ook de reis naar Bali die Vivier net achter de rug had. Een gong wordt als interpunctie gebruikt tussen de muzikale zinnen, net zoals dat bij Balinese gamelanmuziek het geval is. Fout gestemde strijkers roepen een oosterse sfeer op. Pentatonische toonladders wisselen af met het incidentele gebruik van westerse majeur- of mineurtoonladders. De zelf uitgevonden taal draagt sporen van het Maleis, een taal die hij kort bestudeerde toen hij op doorreis was in Maleisië.

Het kamerorkest waarvoor Claude Vivier Lonely Child schreef, is een ongebruikelijke combinatie van piccolo, fluit, twee hobo’s, twee klarinetten, twee fagotten, twee Engelse hoorns, een slagwerker en in de strijkerssectie: zes eerste violen, vijf tweede violen, vier altviolen, drie cello’s en twee contrabassen. Als sleutelwerk van de spectrale muziek maakt de compositie geen gebruik van akkoorden, harmonieën of contrapunt. Homofone muziek – één enkele melodie als uiting van eenzaamheid – wordt in de woorden van de componist ‘geïntervalleerd’. Aan de kale melodie die in het begin weerklinkt, worden tonen toegevoegd, nooit omwille van hun functie, maar steeds omwille van hun kleur. Timbre is bij deze compositiewijze ongelofelijk belangrijk en prachtige orkestkleuren zijn het resultaat. Aan het einde van het werk keert Vivier terug naar dezelfde kale melodie als in het begin. “Lonely Child is een lang lied van eenzaamheid,” zo liet Claude Vivier optekenen. Op vrijdag 15 maart brengen sopraan Sophia Burgos en het Belgian National Orchestra onder leiding van Bas Wiegers deze 15 minuten durende compositie ten gehore in Bozar.
 

Sophia Burgos

De Puerto-Ricaans-Amerikaanse sopraan Sophia Burgos trad reeds op in de Munt (Susanna in Le nozze di Figaro en Zerlina in Don Giovanni), De Nationale opera (Despina in Così fan tutte) en in Opera Ballet Vlaanderen (Mrs Naidoo in Satyagraha). Dit seizoen maakte ze haar debuut aan de Volksoper Wien als Maria in West Side Story. Sophie Burgos wordt ook geregeld gevraagd om wereldpremières te zingen. Zo zong ze bijvoorbeeld Gérard Grisey’s Quatre Chants op de Ruhrtriennale en ook de creatie van Johannes Maria Stauds Once Anything Might Have Happened met het Ensemble intercontemporain in de Philharmonie de Paris.