Maak kennis met… Antony Hermus

Aankomend chef-dirigent Antony Hermus (1973) is een succesvol concert- en operadirigent die zijn carrière begon aan het Theater Hagen. Daar klom hij al snel op van repetitor tot muziekdirecteur. Van 2009 tot 2015 was hij muziekdirecteur in Dessau, waar hij onder andere zijn eerste Ringcyclus dirigeerde. Voor zijn werk in Dessau werd hij door het Duitse magazine Opernwelt maar liefst drie jaar op rij genomineerd als ‘dirigent van het jaar’. Vandaag dirigeert Antony Hermus alle grote Nederlandse orkesten en is hij daarnaast regelmatig te gast in Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Zweden en Ierland. Hij is ook eerste gastdirigent van zowel het Noord Nederlands Orkest als van Opera North, een gerenommeerd Brits operagezelschap gevestigd in Leeds. Dat staat allemaal op zijn website te lezen, maar hoe kijkt Antony Hermus hier zelf naar? Tijd voor een kennismakingsgesprek!


Kom je uit een muzikale familie?

Enigszins ja. Mijn vader was dirigent van het kerkkoor en vond het belangrijk dat we muziekles kregen. Ik volgde pianoles, ging op een gegeven moment ook orgel spelen en belandde al snel bij een jeugdkoor: de Oosterhoutse Nachtegalen. Nu, toen was het nog niet uitgemaakt dat ik me enkel en alleen op muziek zou toeleggen. Mijn ouders vonden dat aanvankelijk ook geen goed idee. Aangezien ik altijd al zeer brede interesses heb gehad, ben ik eerst bestuurlijke informatiekunde gaan studeren in Tilburg. Een opleiding die ik helemaal heb afgewerkt! Ik heb zelfs een half jaar op dat diploma gewerkt … Maar parallel aan die studie ben ik ook aan het conservatorium piano beginnen studeren bij Jacques Detiège. Pianospelen deed ik toch …


En hoe ben je dan uiteindelijk tot dirigeren gekomen?

Twee momenten waren voor mij erg belangrijk. Op mijn 14de moest ik blaadjes draaien op een pianogenerale van Carmen. Ik heb toen de hele tijd naar het podium zitten kijken en ben het blaadjes draaien volledig vergeten. Die ervaring was voor mij een ware blikseminslag. Carmen is uiteindelijk mijn eindexamenstuk dirigeren op het conservatorium geweest … Toen ik 17 was, had ik mijn tweede ‘initiatie-ervaring’.  Ik speelde toen als solist met een heel goed amateurorkest ergens het pianoconcerto van Grieg. De dirigent was echter ziek en men wou de repetitie annuleren. Ik heb toen alles toch laten doorgaan en heb zelf met het orkest gewerkt. Dat ging verbazingwekkend goed!


Ergens moet er dan een omslag geweest zijn: de beslissing om je volledig toe te leggen op de muziek.

Inderdaad! Op een gegeven moment ben ik gaan aankloppen bij Jac van Steen, hoofdvakdocent orkestdirectie aan het Koninklijk Conservatorium van Den Haag. Hij heeft me opgenomen in zijn klas. Het eerste jaar, toen ik alles nog combineerde, heeft hij me laten zakken met de boodschap dat ik veel te veel deed. Op zijn aanraden zegde ik mijn baan op en ging ik een jaar lang alleen bij hem studeren. En daarna regelde hij voor mij een stage aan het Theater Hagen. Repetitor zijn, assistent zijn … Dat is de echte leerschool! Piano spelen in de repetities, omgaan met zangers, audities doen, het koor dirigeren achter het podium, lichtcues geven … 25 uur per dag! Er zijn weinig dingen in een theater die ik niet heb gedaan. En bij de 20ste herneming van de een of andere operette is de chef-dirigent ineens ziek en word je zelf de bak in gestuurd. Zonder repetitie, zonder voorbereiding. Ik was toen 25 en heb op die manier veel geleerd. Ook heb ik het geluk gehad dat de chef-dirigent mij heel goed gezind was. Ik was zijn assistent en hij was mijn leraar. Voor mij waren mijn eerste jaren in Hagen een soort van verlengde studie.


In Hagen ben je dan zelf chef-dirigent geworden …

Klopt! Na vijf jaar, toen ikzelf 28 was en al opgeklommen tot eerste kapelmeester, hield de chef-dirigent het voor bekeken. Het orkest, dat mij altijd zeer goed gezind was, heeft toen een afstemming gehouden over mij. Later heb ik ervaren dat ze unaniem voor mij hadden gestemd. Ik heb toen wel eerst stevig onderhandeld, voordat ik toezegde. Ik wou de positie enkel aannemen als ik de garantie kreeg dat de 68 banen die er bij het orkest waren ook 68 banen bleven. En dat is gelukt. Voor het orkest was ik toen een held natuurlijk … Uiteindelijk ben ik vijf jaar lang chef-dirigent geweest in Hagen. Een verlenging van mijn contract heb ik niet aanvaard: ik wou me ergens anders verder gaan ontwikkelen. Dat werd dan Dessau, waar ik na één repetitie het aanbod kreeg om chef-dirigent te worden. In Dessau heb ik werkelijk alles gedirigeerd: Turandot, Lohengrin, Der Ring … Artistiek gezien was dat een ongelofelijk vormende periode.


Maar ook daar heb je een verlenging van je contract niet aanvaard.

In die periode is mijn moeder overleden en zoiets stemt je tot nadenken. Waarom zit ik hier 800 kilometer verwijderd van mijn familie met een stok in de lucht te zwaaien, vroeg ik me op een bepaald moment af. En toen ben ik terug naar huis gekomen, naar Nederland. Het Noord Nederlands Orkest had me de positie van chef aangeboden, maar die heb ik geweigerd. Als je chef bent, dan komt daar héél veel bij kijken. Wel werd ik vaste gastdirigent. En dat combineer ik met een gastdirigentschap bij Opera North, waar ik één productie per jaar doe. In de weken dat ik bij dat operagezelschap ben, doe ik dan alles wat ik kan.


Je staat er ook om bekend een groot hart te hebben voor de jeugd.

Als ervaren muzikant heb je de verplichting om jong talent te voeden, dat is mijn vaste overtuiging. Ik ben inderdaad sinds 2015 artistiek adviseur van het Nationaal Jeugdorkest. Ook als chef bij het Belgian National Orchestra plan ik heel veel aandacht te besteden aan educatieve projecten. Een eerste voorbeeld daarvan is Nuclear Age, de voorstelling in samenwerking met beeldend kunstenaar Eva L’Hoest en het NIRAS. Tegelijkertijd een familievoorstelling en een schoolvoorstelling.


Ben je soms niet bang dat klassieke muziek een uitdovend fenomeen is?

Nee, dat geloof ik niet. Ik heb ooit een programma samengesteld met als titel ‘What’s on the iPod of David Bowie?’ Die blijkt een grote fan te zijn van onder andere John Adams’ Short Ride in a Fast Machine, Richard Strauss’ Vier letzte Lieder en de “Heroes” Symphony van Philip Glass. Voor een publiek van 1500 mensen, afgekomen op die stoutmoedige concerttitel, speelden we deze werken. En geloof het of niet: het dak van de zaal ging eraf! Dat was voor mij een sleutelervaring. Sindsdien ben ik er rotsvast van overtuigd dat iedereen van klassieke muziek houdt. Alleen: nog niet iedereen weet het. Het is onze taak om klassieke muziek op een begrijpelijke en goede manier te presenteren.


Wat zegt jou het seizoensthema, ‘Promised Land’?

Het is iets waarmee ik zeer goed kan connecteren, ook op persoonlijk vlak. Ik heb lange tijd in Duitsland gewoond – dat was dus in zeker opzicht mijn beloofde land. Gedurende 15 jaar heb ik én daar heel veel mogen ontvangen én daar zelf heel veel gegeven. Maar uiteindelijk kom je toch tot de conclusie dat je terug wil naar je eigen wortels. Vandaag voel ik me wereldburger die geaard is in Nederland. Daarom ben ik de laatste jaren ook zo restrictief geweest in het aannemen van vaste posities. Brussel kwam voor mij precies op het goede moment en voelt ook zeer comfortabel aan: het is dichtbij, ik ga er veel kunnen zijn (wat erg belangrijk is voor het orkest) en ik ga tegelijkertijd mijn Nederlandse wortels kunnen onderhouden. Op een breder maatschappelijk niveau is een thema als ‘Promised Land’, steeds onlosmakelijk verbonden met het gegeven van een ‘exodus’ ook altijd weer een uitnodiging om je uiteen te zetten met vluchtelingenproblematieken. Iedereen heeft een thuis nodig, een plek waar hij of zij zich fijn voelt. Ten opzichte van de mensen die dit niet hebben, dragen we een verantwoordelijkheid. Het is goed dat iets dergelijks ook in de concertzaal aan bod komt.

 

Met de muzikanten van het Belgian National Orchestra trad Antony Hermus reeds driemaal op. In juni 2019 oogstte Antony Hermus samen met de violist Lorenzo Gatto veel lof voor Paganini’s Tweede vioolconcerto en in oktober 2020 – een van de laatste concerten voor de tweede lockdown – trakteerde hij het Brusselse publiek op exquisiete versies van de Derde symfonie van Schumann en de Derde symfonie van Sibelius. Het laatste concert dat Antony Hermus in Brussel dirigeerde, was een symfonische compilatie van Wagners Die Meistersinger von Nürnberg in combinatie met Iberts Concertino da camera (september 2021).