Interview — Mats Vandroogenbroeck / Prokofiev herbekeken

EEN VULKANISCHE LIEFDE

Het Belgian National Orchestra nodigt theatermaker Mats Vandroogenbroeck uit om een jongerenvoorstelling te maken die uitgaat van Prokofievs Romeo en Julia. Niet zomaar een navertelling van het origineel, maar een voorstelling voor en met jongeren van vandaag. Een ontmoeting met Mats in zijn repetitieruimte in Dok Noord te Gent.


Chef-dirigent Hugh Wolff selecteerde de muziek. Kende je die voordien al?

Prokofiev deed wel een belletje rinkelen omwille van Peter en de wolf. Daar had ik vroeger een videocassette van en die heb ik superveel bekeken. Maar Romeo en Julia kende ik niet, nee, behalve dan misschien de Dans van de ridder. Dat is een heel herkenbaar stuk! De muziek die Hugh Wolff selecteerde, vertelt het hele verhaal. Het is ongelofelijk narratieve muziek. Je ziet alles voor je: het gemaskerd bal, de balkonscène, de dood van Tybalt en op het einde de tombe van de Capuletti’s. Ik ben niet muzikaal geschoold, maar dat maakt het net bijzonder spannend. De muziek bevat zoveel emoties! Ik luister daar naar, er komen beelden bij me op en daarmee ga ik dan aan de slag.


Wat spreekt je aan in Shakespeares tragedie?

Wat cool is, is dat het eigenlijk over een puberliefde gaat. Meestal wordt het stuk gespeeld met 18- tot 20-jarigen, maar als je Shakespeare goed leest, dan blijkt dat Romeo en Julia eigenlijk eerder 13 à 14 jaar zijn. Romeo praat in het begin nog over een ander meisje. Wanneer hij Julia voor de eerste keer ziet, is dat een coup de foudre. Hun liefde is van meet af aan vulkanisch. Beiden geven zich blindelings over aan hun gevoelens. Het is super onvolwassen, maar daarom ook net zo krachtig en zo mooi. Een gekmakende, psychotische liefde van twee tieners die daardoor een hele politieke constellatie in de lucht doen vliegen, die breken met diepgeworteld conservatisme …


Probeer je trouw te zijn aan het origineel, of breng je ook belangrijke wijzigingen aan?

Wat mij bij Shakespeare minder interesseert, zijn de klassieke manvrouw verhoudingen. Romeo is de macho-verleider en moet het initiatief nemen terwijl Julia alles laat gebeuren en volgt. Samen met wat andere mensen heb ik al eens een Romeo en Julia gemaakt waarbij we alle tekst van Julia aan Romeo gaven en omgekeerd. Dat werkte keigoed. In de voorstelling met het Belgian National Orchestra gaan we nog een stap verder en staat enkel Julia op scène. Zij leert Romeo kennen in een virtuele gamewereld. De grote gevoelens waarover Shakespeare het heeft, zijn heel herkenbaar, maar spelen zich niet noodzakelijk af in de echte wereld. Vele mensen beleven die in hun ‘breintoneel’ en dat zal in de voorstelling ook het geval zijn bij Julia. Een virtuele wereld maakt in die context veel mogelijk.


Vaak kijkt men heel negatief naar die digitale wereld, maar daar heeft de coronacrisis misschien nu iets aan veranderd?

In de linkse cultuurkritiek heeft men het digitale en de beeldschermcultuur inderdaad vaak sterk veroordeeld. Vanuit mijn historische achtergrond moet ik echter opmerken dat toen de boekdrukpers net was uitgevonden, er ook heel veel pamfletten verschenen die aankaartten dat jongeren ’s nachts in hun bed boeken zaten te lezen en daarmee hun ogen kapot maakten terwijl ze eigenlijk buiten zouden moeten spelen. Een boek lezen werd als negatief ervaren, kan je je dat voorstellen? Natuurlijk is er bij jongeren vandaag een
zotte fascinatie voor het internet en de digitale wereld. Ik denk echt dat, als men later terugblikt op onze tijd, men de analyse zal maken dat er zich door het internet een zotte paradigmawissel heeft voltrokken, te vergelijken met het ontstaan van de boekdrukkunst. Het internet is een zeer heftig en ook ontwrichtend medium. Het brengt een complexiteit met zich mee die men zich 10 à 20 jaar geleden nog niet kon voorstellen. Met, zoals bij alles het geval is, zowel positieve als negatieve gevolgen.
 

Kunnen Romeo en Julia, verplaatst in die digitale wereld, nog zichzelf zijn in jouw voorstelling?

In Shakespeares origineel is het betekenisvol dat Romeo en Julia elkaar leren kennen op een gemaskerd bal. Door de vermomming ontstaat de liefde. Dat vind ik een megaboeiend, sterk punt. In de voorstelling vertalen we dat naar het gebruik van Avatars. We kennen allemaal Facebook, waar mensen digitale persona creëren met vakantiefoto’s en selfies. Dat is natuurlijk een constructie: mensen zijn meestal minder gelukkig dan dat ze er op hun social media account uitzien. Nu, Facebook is echt een eerste stap die nog weinig verbeeldingsrijk is. Jongeren van vandaag staan al veel verder. In digitale werelden geven ze hun Avatars vorm met ongelofelijk veel vrijheid. Ze veranderen
hun gender en bepalen volledig hoe ze er uit zien. Daar schuilt iets super moois in: een diversiteit die mij heel hard prikkelt. En om te antwoorden op jouw vraag: onderzoek geeft aan dat jongeren in een digitale wereld via Avatars veel authentiekere ervaringen hebben en veel meer zichzelf kunnen zijn dan bijvoorbeeld op school waar ze moeten voldoen aan heel wat verwachtingspatronen.


Het is de bedoeling dat jongeren niet alleen de voorstelling bezoeken, maar er ook zelf deel van uitmaken. Hoe functioneert dat?

Wij zullen voorafgaand aan de voorstelling workshops geven op scholen. Daarin wordt gepraat over de muziek van Prokofiev, maar evengoed over jongeren hun identiteit en de wijze waarop ze die beleven. Jongeren kunnen in die workshops digitale Avatars maken, die
later met de hulp van een videokunstenaar tot leven zullen worden gewekt. Deze avatars verschijnen dan in de voorstelling,
in de digitale wereld waar Julia Romeo ontmoet. Het co-creatietraject is echter ook inhoudelijk. Ikzelf zal niet alleen de muziek van Prokofiev, maar ook al het materiaal dat door de jongeren tijdens de workshops gemaakt is – kleine tekstjes, tekeningen, eventuele andere zaken –
gebruiken als input voor het schrijven van mijn theatertekst. Op die wijze wordt de inbreng van de jongeren echt richtinggevend.

 

Mats

 

 

Wie is Mats Vandroogenbroeck?

Mats Vandroogenbroeck (°1993) studeerde in 2019 af aan de opleiding drama aan het KASK in Gent. Daarvoor studeerde hij geschiedenis aan de UGent, met een focus op laatmiddeleeuwse magie en toverkunst. Naast zijn werk als speler en maker bij o.a. de Kopergietery, studio ORKA, Blauwhuis en het kunstenaarscollectief ZUIDPARK richtte hij met klasgenoten
Nona Demey Gallagher en Timo Sterckx het theatercollectief Krapp vzw op, waarvoor hij de teksten schrijft. In hun voorstellingen ‘FAUST, een mechanische komedie’, ‘Through the Looking-Glass (and what we found there)’ en ‘WEIRD TALES’ staat steevast hun gedeelde fascinatie voor ‘het magische’ centraal. De theatertekst wordt beschouwd als een langgerekte toverspreuk: wat gezegd en gedacht wordt door de personages heeft de hardnekkige neiging om realiteit te worden. Naast zijn werk als theatermaker bouwt Mats een kritische schrijfpraktijk uit, o.a. als redactielid van tijdschrift voor cultuur en kritiek rekto:verso.